ADVERTENTIE
Waar komt aspirine vandaan?
Acetylsalicylzuur is een medicijn dat pijnstillend, koortsverlagend en ontstekingsremmend werkt. Het middel was onder de merknaam Aspirine voor de opkomst van paracetamol de meest gebruikte pijnstiller.
Reeds omstreeks 2000 voor Christus gebruikten de Assyriërs wilgenbladeren voor de behandeling van pijnlijke gewrichten. Geschriften van rond 1550 voor Christus tonen aan dat ook de oude Egyptenaren een brouwsel van wilgenbladeren gebruikten tegen pijn en ontstekingen. Hippocrates propageerde eveneens het gebruik van wilgenbastextract. Dit extract heeft echter geen pijnstillend effect, smaakt bijzonder bitter en ligt slecht op de maag. De werkzame stof in het extract is salicine. Een stof die verwant is aan salicine treft men onder andere ook aan in moerasspirea. Salicine, of salicylzuur werkt koortsverlagend, maar heeft geen pijnstillend effect. Het pijnstillende effect van acetyl-salicylzuur is volledig gebaseerd op de acetylgroep, die synthetisch wordt toegevoegd. Het koortsverlagende effect van het salicylzuur liet mensen zich beter voelen, maar was niet pijnstillend.
In 1763 beschreef de Engelse predikant Edmund Stone de pijnstillende en koortsverlagende werking van extracten van de wilgenbast. In 1825 probeerde Francesco Fontana in Italië het extract te zuiveren, evenals Johann Andreas Buchner die hetzelfde in 1828 probeerde. Het was echter de Fransman Henri Leroux die in 1829 als eerste de werkzame stof salicine, uit het extract in zuivere vorm isoleerde.
Meer informatie:
nl.wikipedia.org
ADVERTENTIE
ADVERTENTIE
ADVERTENTIE