Pepsi-Cola was het eerste westerse bedrijf dat door het IJzeren Gordijn wist heen te breken en op de markt van de Sovjet-Unie zijn product mocht verkopen, tot ergernis van concurrent Coca-Cola.

In 1959, op een tentoonstelling in Sokolniki toonden Amerikaanse bedrijven de verworvenheden van het kapitalisme. Ze brachten een breed scala aan producten met zich mee: wasmachines, broodroosters en ook Pepsi. De Sovjets lieten hun machines en vliegtuigen zien.

Richard Nixon, toenmalig vicepresident van de Verenigde Staten, liet de Russische leider, secretaris-generaal Nikita Chroesj- tsjov, een bekertje prik proeven. Die was direct verkocht en zo onder de indruk van de geweldige smaak dat hij een half dozijn bekertjes achterover goot.

In totaal konden zo’n 3 miljoen Russen op de exhibitie hun eerste Pepsi proeven. Na de tentoonstelling sloot Pepsi een deal met de USSR. Officieel bestond de markt niet in het communistische systeem en de Sovjetmunt was internationaal nauwelijks iets waard.

De oplossing was ruilhandel: het concentraat van Pepsi werd geruild voor een groot aantal flessen Russische wodka, die Pepsi vervolgens verkocht op de Amerikaanse markt. Eind jaren tachtig ruilde de Sovjetregering zeventien oude onderzeeërs en drie oorlogsschepen in voor concentraat. Die verkocht Pepsi als schroot. „We ontwapenen de Sovjet-Unie sneller dan jullie”, grapte de directeur van PepsiCo tegen de veiligheidsadviseur van toenmalig president George Bush.

Meer informatie: www.rd.nl