Een hommel heeft een groot lichaam, maar relatief kleine vleugeltjes. Met de wetten van de aerodynamica kon men lange tijd niet verklaren dat een hommel kan vliegen. Na onderzoek is gebleken dat hommels een trucje hebben waardoor ze toch kunnen opstijgen. Door de op- en neergaande beweging van de vleugels ontstaan luchtwervelingen die zorgen voor een opwaartse kracht waardoor de hommel, hoewel hij eigenlijk te zwaar is, toch kan vliegen.

Dit fenomeen waarbij hommels extra energie halen uit de manier waarop de vleugels bewegen, wordt in de aerodynamica diepgaand bestudeerd om er voordeel uit te halen in bijvoorbeeld de vliegtuigindustrie.

Meer informatie: nl.wikipedia.org