De vader van Wilhelm II, kroonprins Friedrich Wilhelm, was al ernstig ziek toen keizer Wilhelm I nog aan het bewind was. De oude Wilhelm merkte ooit bijna verontschuldigend op, dat hij toch moeilijk de hand aan zichzelf kon slaan om zijn zoon de kroon te bezorgen. In 1887 openbaarde zich bij de kroonprins, een zware roker, echter strottenhoofdkanker. Conflicten tussen zijn Duitse en Engelse artsen leidden ertoe dat een definitieve diagnose na eindeloos dralen en debatteren werd gesteld, toen het dus te laat was.

Toen Friedrichs strottenhoofd eindelijk operatief werd verwijderd, was de kanker al volledig uitgezaaid.

De zieke Friedrich had het rijk in zijn drie maanden heerschappij geen millimeter verder bewogen in de richting van liberalisme en meer democratie.

Wilhem II kon de draad oppakken waar zijn eerder bewonderde dan geliefde, in conservatieve opvatting zo nabije grootvader die had laten vallen. Uiteraard had Wilhelm de dood van zijn vader zien aankomen en had diens hele regeringsperiode in dit ‘Driekeizerjaar’ (1888) besteed aan de voorbereiding van zijn eigen keizerschap.

Meer informatie: historiek.net