Een kwikthermometer is een thermometer waarvan de werking berust op het uitzetten en krimpen van kwik onder invloed van temperatuur.

De Duitse natuurkundige Gabriel Fahrenheit heeft als eerste een goed bruikbare thermometer ontworpen. Vroegere thermometers maakten gebruik van de uitzetting van lucht of van alcohol. Al snel verving hij de alcohol door kwik, dat nauwkeuriger resultaat gaf en waardoor hogere temperaturen konden worden gemeten.

Kwikthermometers worden wegens de breekbaarheid van glas niet of nauwelijks meer toegepast. Bij breuk komt het kwik, een bij kamertemperatuur vloeibaar metaal, vrij. Het kwik verdampt en geeft als kwikdamp gezondheidsrisico's. Binnenshuis rollen de druppels alle kanten op en zijn niet meer te vinden, waardoor er altijd een kans is dat een vergeten druppel over langere tijd kwikdamp afgeeft. De ruimte kan worden ontsmet wat een omvangrijke en dure operatie is. Met behulp van een kwiktang kunnen de druppels mogelijk nog worden opgeraapt.

Een ander nadeel van kwik is dat het niet bruikbaar is voor temperaturen beneden het stolpunt van kwik, −38 graden Celsius. Voor lagere temperaturen moet derhalve worden teruggevallen op alcohol als indicator.

Meer informatie: nl.wikipedia.org