Hoyle was vooral bekend vanwege zijn oppositie tegen de Big Bangtheorie en stelde daar zijn eigen steady state theorie tegenover. De term Big Bang liet Hoyle in een radio-interview vallen als denigrerende benaming. Sindsdien is die term een algemeen aanvaard begrip.

Hubble kon in 1923 aantonen dat de waargenomen 'nevels' afzonderlijke sterrenstelsels waren, waarmee bewezen werd dat het heelal veel groter was dan aanvankelijk gedacht. Een van zijn belangrijkste ontdekkingen (1929) was dat er een verband bestond tussen de roodverschuiving van verre sterrenstelsels en hun afstand tot de aarde. Hiermee werd de theorie aannemelijk gemaakt dat het heelal uitdijde. Georges Lemaître had dit verband al in 1927 gepubliceerd, maar Hubble was hier aanvankelijk niet van op de hoogte.

Lemaître zijn belangrijkste wetenschappelijke bijdragen leverde hij aan de algemene relativiteitstheorie en aan de kosmologie door zijn hypothese van het uitdijende heelal (1927) en als grondlegger van de oerknaltheorie (1931).

Newton beschreef onder andere de zwaartekracht en de drie wetten van Newton, waarmee hij de grondlegger van de klassieke mechanica werd.

Meer informatie: nl.m.wikipedia.org