Een cactus behoort tot de plantenfamilie Cactaceae, een familie van de orde Caryophyllales, die ongeveer 127 geslachten omvat met ongeveer 1750 bekende soorten. Het woord cactus is via het Latijn afgeleid van het Oudgriekse woord κάκτος (káktos), een naam die oorspronkelijk door Theophrastus werd gebruikt voor een stekelige plant waarvan de identiteit niet meer bekend is. Cactussen zijn er in veel verschillende vormen en maten. Ze zijn inheems in Amerika, van Patagonië in het zuiden tot delen van West-Canada in het noorden, met uitzondering van Rhipsalis baccifera, die ook voorkomt in Afrika en Sri Lanka.

Cactussen zijn aangepast aan het leven in zeer droge omgevingen, waaronder de Atacama-woestijn, een van de droogste plekken op aarde. Daarom hebben cactussen veel aanpassingen om water te besparen. Bijna alle cactussen zijn bijvoorbeeld vetplanten, wat betekent dat ze verdikte, vlezige delen hebben die zijn aangepast om water op te slaan. In tegenstelling tot veel andere vetplanten is de stam van de meeste cactussen het enige deel waar dit vitale proces plaatsvindt. De meeste cactussoorten zijn hun echte bladeren kwijtgeraakt en hebben alleen nog stekels, dat wil zeggen sterk gewijzigde bladeren. Stekels dienen niet alleen als verdediging tegen herbivoren, maar voorkomen ook waterverlies door de luchtstroom in de buurt van de cactus te verminderen en enige schaduw te bieden.

Meer informatie: en.wikipedia.org