Water is bij kamertemperatuur vloeibaar, als je de temperatuur gaat verhogen dan gaat het water koken en vormt er een gas: waterdamp, dat is water in de gas fase. Als je de temperatuur gaat verlagen, dan gaat de vloeibare fase over in de vaste fase: ijs. Daarbij gebeurt er iets wonderlijks. Over het algemeen geld dat bijna alle stoffen in deze faseverandering, van vloeibaar naar vast, krimpen. De moleculen kruipen dicht bij elkaar en hun bewegingsvrijheid wordt steeds kleiner, daarmee wordt ook het volume kleiner. Bij water geldt dit niet! Water zet juist uit bij het dalen van de temperatuur. Het volume wordt groter i.p.v. kleiner. Doordat het volume groter wordt en de massa gelijk blijft is ijs lichter dan water. Denk maar aan ijsklontjes in een glas water of het schaatsen op ijs, of de grote ijsbergen die in zee drijven.

Meer informatie: www.natuurinformatie.nl