David (Hebreeuws: דָּוִד, דָּוִיד, "lieveling", c. 1040 v. Chr. tot 970 v. Chr.) was volgens de Hebreeuwse Bijbel de tweede koning van het Verenigd Koninkrijk Israël, stamvader van het Judese koningshuis, het huis van David, dat tot de zesde eeuw v.Chr. in Jeruzalem aan de macht zou blijven. Hij regeerde veertig jaar van c. 1010 v. Chr. tot c. 970 v. Chr., waarvan zeven over Juda vanuit Hebron en 33 over het verenigde koninkrijk Israël vanuit Jeruzalem. Volgens de evangelies van Matteus en Lucas was hij via Jozef een voorouder van Jezus.

Hij wordt beschreven als een rechtvaardige koning, hoewel hij niet foutloos was, een gewaardeerd krijger, muzikant en dichter, aan wie traditioneel vele Psalmen worden toegeschreven. David is een zeer belangrijk persoon binnen het jodendom en christendom. In het jodendom is David of David HaMelekh de koning van Israël en de Joden en een voorvader van de Messias. In de islam staat hij bekend als Dawud (Arabisch: داوود of داود Dāwūd) en wordt hij beschouwd als een profeet en de koning van een natie.

Meer informatie: nl.wikipedia.org